Onze eerste huttentocht was ‘boenke d’erop’ zoals ze bij ons zeggen. Vier wandeldagen van de ene rifugio naar de andere, onderweg genietend van het prachtige decor van de Dolomieten. Een zware inspanning door het vele stijgen en dalen, maar ook ontspannend dankzij de gezellige avonden in de hutten. Kortom, een perfecte teambuilding voor ons gezin waarbij de hikemicrobe alvast werd gevoed.
REGEN, DONDER EN BLIKSEM
De voorbije zomers wandelden onze tieners Zoë en Jules, mijn echtgenote Kelly en ik onder meer door het Oostenrijkse Ötztal, het Sloveense Triglav en de Duitse Alpen. Toen ik op een kille zondagnamiddag in januari de Alta Via 1 in de Dolomieten voorstelde, zag ik meteen enthousiaste blikken. De voorbereiding kon beginnen! In maart reserveerde ik de hutten, waarbij ik opteerde voor vierpersoonskamers zodat we toch wat privacy zouden hebben.
Voorafgaand aan onze trektocht verblijven we vijf dagen in Val Gardena, een vallei in de westelijke Dolomieten. Na enkele rustige wandeldagen in de natuurpracht van dit gebied, maken we op dag vijf na het ontbijt onze vier rugzakken klaar. Daarna vertrekken we vol spanning naar Cortina d’Ampezzo, waar we onze auto achterlaten. Tijdens de rit zien we de zon geleidelijk verdwijnen achter donkere wolken. Volgens de weersvoorspellingen zou er de volgende dagen een koudefront passeren, wat toch voor gepieker zorgt. Twee opeenvolgende busritten brengen ons naar de Pragser Wildsee, een prachtig meer en het startpunt van de Alta Via 1. Het enige hotel aan het meer heeft een lange en bewogen geschiedenis. Tijdens WOII kregen 113 prominente gevangenen van de SS er onderdak, wat Zoë en Jules toch maar een lugubere gedachte vinden. Maar het is de beste logeeroptie, en zo kunnen we ’s avonds nog eens helemaal rond het meer wandelen (3,6 km). Na het diner kruipen we snel onder de lakens voor een stormachtige nacht vol regen, donder en bliksem…

De Pragser Wildsee (of Lago di Braies), startpunt van de Alta Via 1
DUIZENDEN HAGELSTENEN
’s Morgens snel even naar buiten kijken om het weer te checken, voor vele trekkers is het ongetwijfeld een herkenbare gewoonte. Wanneer ik dit op de ochtend van onze eerste wandeldag doe, valt het heel goed mee. Droog met een overwegend heldere hemel, dus de goesting om te vertrekken wordt alleen maar groter. Na een stevig ontbijt en de eerste stempel van onze tocht stappen we de verse lucht van de Dolomieten in. Aan de overkant van het meer loopt het pad meteen steil op. De wandelstokken worden goed gebruikt en de eerste kledingstukken kunnen al uit. Na een drietal uur wandelen komen we bij een gedeelte waar we langs stalen kabels verder moeten. Alle vier vinden we dit leuk en avontuurlijk. Intussen komt de bewolking feller opzetten, gevolgd door gedonder. Vanuit het niets vallen plots duizenden hagelstenen uit de lucht en in allerijl halen we onze regenkledij uit en trekken we de hoezen over onze rugzakken. Te traag en te laat natuurlijk, waardoor we doorweekt verder moeten. Bij deze hebben we onze eerste les geleerd.
VEEL APPETIJT
We stappen vlug door in de hoop rifugio Biella snel te bereiken. Op een top zien we de hut in de diepte liggen. Wanneer we daar rond 14 u aankomen, zijn onze handen verkleumd en smachten we naar warmte en voedsel. Een zalig pastagerecht, spiegeleitjes met gebakken aardappelen, warme appeltaart, huisgemaakte yoghurt met confituur: we zien het allemaal met veel appetijt op onze tafel verschijnen. Intussen geraken we ook wat opgewarmd en na een uur besluiten we om deze gezellige plek te verlaten en door te trekken naar onze eindbestemming. Het is intussen mistig en Jules heeft het koud. Elkaar motiveren en helpen is de boodschap en dat maakt dag één meteen heel speciaal. Rond half vijf verwelkomen heel wat koeien ons bij rifugio Sennes, prachtig gelegen in het berglandschap. Nadat we ons opgefrist hebben, genieten we nog van een lekkere maaltijd, de gezellige drukte in de eetzaal en een gezelschapsspelletje.

Het prachtige decor vanuit rifugio Sennes
NA REGEN KOMT ZONNESCHIJN
Met regenkledij aan vertrekken we bij de hut. Maar ondanks de voorspelde buien komt de zon na een uurtje wandelen plots tevoorschijn. Een zalig moment dat elke wandelaar wel herkent. De hoogteverschillen zijn miniem en we passeren een mooie waterval. De regenkledij gaat uit wanneer we de afdaling inzetten naar rifugio Pederü voor de lunch. Eitjes met aardappelen, een burger met frietjes, warme appeltaart, … verhongeren zal niet snel gebeuren langs de Alta Via 1. Terug op pad moeten we via een houten brug over een klein stromend riviertje om meteen weer te stijgen. Op de top lijkt onze lunchplek van daarnet nog een luciferdoosje in de verte. Het is een prachtig uitzicht na een heerlijke inspanning. We worden nu continu verrast door stoere bergen rondom ons en op een nieuwe klim krijgen we het allemaal duidelijk lastig. Tijd om elkaar opnieuw moed in te praten. Rond half vier wandelen we eindelijk rifugio Fanes binnen, alweer een knusse plek tussen de bergen. Aan tafel hebben we een leuke babbel met een Duits koppel dat dezelfde route wandelt. Daarna is het tijd om onze stapelbedden op te zoeken.
MARMOTTEN OBSERVEREN
Omdat dag drie wat meer inspanning zal vergen, staan we na het ontbijt al vroeg buiten in de frisse berglucht. Geen spatje regen, dus de regenkledij kan in de rugzakken blijven. Een serieuze klim jaagt onze hartslag onmiddellijk de hoogte in. Eenmaal ‘boven’ is het heerlijk wandelen tussen de koeien en passeren we een prachtig bergmeer. Even later merkt Jules plots twee marmotten op die stil op een klein heuveltje zitten. Hij besluit discreet dichterbij te sluipen, wat uiteindelijk lukt tot op een tweetal meter afstand. Dan duiken ze pijlsnel de ondergrond in, om wat later terug tevoorschijn te komen. Ik kan me niet bedwingen om dichterbij te gaan en als twee avontuurlijke boys zitten we een kwartier roerloos te kijken hoe de marmotten telkens terug vanuit een ander hol naar boven komen. Het zijn geen olifanten of giraffen maar het is toch een fantastisch moment om deze dieren van zo dichtbij in hun habitat te observeren. Naast een kabbelend riviertje trekken we een vallei in en wat later worden we plots overvallen door dichte mist. Gelukkig duurt die niet lang. Even moeten we door de sneeuw om de bergpas Forcela dl Lech te bereiken. Voorbij de top gaat het zigzaggend naar beneden en moeten we gefocust blijven. Een meertje is de ideale plek om wat te rusten en de kinderen proberen vruchteloos visjes te vangen. Wat volgt is een stevige klim tot aan rifugio Lagazuoi, het hoogste punt van de trail (2572 m). Tijdens het laatste stuk begint het plots weer te regenen en vermoeid maar tevreden stappen we rond 16 u de rifugio binnen. Op de teller staan 17 kilometers en 1207 hoogtemeters. Op de gang van onze vierpersoonskamer is er één douche en het water is ook niet echt warm, maar geconfronteerd worden met andere leefomstandigheden kan ook eens deugd doen.




NU AL GEDAAN?
Stevig ingeduffeld gaan we vroeg op pad, want het is redelijk fris. We moeten een stukje terug naar beneden en passeren tunnels uit WOI. Dit gebied lag namelijk midden in het oorlogsfront en op bepaalde plekken zie je nog restanten. We spotten voor het eerst ook enkele steenbokken die hoog boven ons op de bergflank aan het uitrusten zijn. Vandaag hebben we verschillende mogelijkheden om bij onze eindbestemming te geraken. We kiezen om via rifugio Dibona te gaan, waar we net voor de middag aankomen. We besluiten om er te lunchen en stappen daarna in de richting van de gekende Cinque Torri (‘vijf torens’) die we in de voormiddag al van ver konden aanschouwen. We moeten hiervoor dalend en stijgend door een bosgebied en op bepaalde plaatsen ligt het er modderig bij. Mijn zoon en ik hebben de pech om op ons achterste te vallen, wat voor veel hilariteit bij het vrouwelijk gezelschap zorgt. Rond 16 u pauzeren we even bij rifugio Cinque Torri, gelegen net naast de ‘vijf torens’. Een uurtje later staan we aan rifugio Averau, waar we een prachtige kamer met schitterend uitzicht hebben. Bovendien is het eten er absoluut top. Die dag hebben we 23 km gewandeld en het duurt niet lang voor we in dromenland belanden.
STIL
De volgende ochtend stappen we terug naar rifugio Cinque Torri om van daaruit een taxi naar Cortina te nemen. Tijdens de taxirit is het stil. Elk van ons is deze weliswaar korte maar toch heel intense en wondermooie huttentocht nog eens aan het overlopen. Intussen beginnen we plannen te maken om volgend jaar het vervolg van de Alta Via 1 te wandelen.

Laatste loodjes van de langste etappe
PRAKTISCHE INFO
De Alta Via 1, ook gekend als de Dolomite High Route 1, is één van de beroemdste wandelroutes van Italië. De totale afstand (zonder varianten) bedraagt 121 km. Het pad start aan de Pragser Wildsee (of Lago di Braies, ook wel de ‘Parel van de Dolomietenmeren’ genoemd) om dan zuidwaarts richting Belluno te trekken. Wij wandelden in vier dagen 72 km: dag 1 van de Pragser Wildsee naar rifugio Sennes (15,5 km), dag 2 naar rifugio Fanes (16,5 km), dag 3 naar rifugio Lagazuoi (17 km) en dag 4 naar rifugio Averau (23 km). De route is heel goed bewegwijzerd, al was het voor ons handig om het boekje Trekking the Dolomites AV1 (Knife Edge Outdoor Guidebooks) bij te hebben. Soms zijn er alternatieve routes waartussen je moet kiezen en deze staan er heel goed in uitgelegd. Interessante website: www.cortina.dolomiti.org